Soms valt het op wanneer te pas en te onpas woorden langskomen die eigenlijk nauwelijks iets toevoegen. Absoluut werd lange tijd te pas en te onpas gebruikt. Ook zo iets van werd vaak gebruikt waarbij we dan ook nog vier vingers in de lucht staken als aanhalingstekens.
Waar het vandaan komt weet ik niet maar nu wordt er te pas en te onpas wauw of een variant daarop geroepen ter ondersteuning wanneer we ergens over verbaasd zijn. Bijvoorbeeld wanneer een kind een tekening laat zien aan oma, dan roept oma: ”Wauw wat mooi” of “Wauw wat knap” wanneer het kind een gymnastische oefening heeft getracht in het verse lentegras.
In het verleden hoorde ik alleen wauw maar dan lang gerekt, wanneer de kat van de overburen onder mijn balkon ’s nachts een andere kat het hof maakte, maar dat ligt al weer ver achter ons. Het woordenboek vermeldt dan ook bij wauw: uitroep van verbazing, verwondering, vaak ook van bewondering of enthousiasme. Helaas kon ik nergens de herkomst terugvinden. Voor de intreding van wauw of wow zei de oma waarschijnlijk gewoon “O, wat mooi” bij de beschouwing van de tekening. En misschien zei ze wel helemaal niets, wanneer het kind in het lentegras buitelde. Er waren misschien ook wel oma’s die van blijdschap mee buitelden. Zelf vermoed ik dat het uit het Engels komt. Maar al te vaak hoor ik jonge mensen roepen: “Wauw, my God” ter benadrukking van hun verbazing of ontsteltenis over een gebeurtenis.
Zelf ben ik benieuwd wanneer dit hardnekkige gewauwel wordt vervangen door een nieuwere uitdrukking, want niets is veranderlijker dan taal.
Ton Besling