December 1977, Jeugdsoos “Why Don’t cha”:
Geluiden van muziek en gelach kieren door een halfopen deur en een walm van wiet, verschraald bier en rook komt mij tegemoet.
In een hoekje van de bar ontwaar ik Tjuup.Tjuup rookt niet, Tjuup drinkt niet, Tjuup “wiet” niet, Tjuup geeft alleen maar weg. Dat kenmerkt Tjuup. Altijd vriendelijk. Niemand maakt misbruik van hem. Tjuup is een echt dorpsfiguur. Uniek en dat alles binnen zijn opvatting over het leven.
Hij wenkt mij. “Luister!” Hij timmert mij op de rug. “Dit is jouw muziek!” Ik knik.
Als het laatste nummer is afgelopen, geeft de DeeJay de plaat terug aan Tjuup en die geeft hem meteen aan mij.
“Neem mee, naar huis. Mijn platenspeler is kapot. Ik krijg hem wel een keer van je terug.”
Henk Nieuwenhuis, Henkie van de Kuper, Tjuup, woonde op de hoek van de Haaksbergerstraat en de Borculoseweg.
Een lief en bijzonder mens met een buitengewoon goed karakter.
In de beginjaren van Time Out ging hij steevast mee naar de wedstrijden van het eerste herenteam als vaste support.
Met clubtenue, trainingspak en toiletartikelen in een vioolkist ging het naar de sporthal van de tegenstander. Meespelen heeft hij nóóit gedaan.
Shampoo had Tjuup bij zich voor het hele team, behalve één keer op 1 april toen hij de fles gevuld had met slaolie.
En daar kwamen sommigen te laat achter…….
Op een dag liep hij, op weg naar het Sterrebos, bij ons door de straat tokkelend met zijn vingers over de snaren van een gitaar, terwijl hij nog geen accoord kon spelen.
“Vrije improvisatie voor mos, boom en dier,” noemde hij dat.
Heerlijke, nuchtere humor, ook dat kenmerkte Tjuup.
Tjuup verhuisde na zijn huwelijk naar Eibergen waar hij woonde met vrouw en dochter.
Alweer twintig jaar geleden, op 5 maart jl., overleed Tjuup.
Johan Stemerding en ik namen in een doodstil mortuarium geëmotioneerd afscheid van hem.
Géén familie om te condoleren, géén kennissen, géén vrienden of buren.
Alleen gewijde stilte, de uitvaartleider, wij beiden en een praktisch leeg condoleanceregister.
Steem: “Een geweldig mooi mens was het, Bruin.”
Ik knikte: “Die had nooit uit Diepenheim weg moeten gaan.”
Casper Bruinink