Riekie

107

Opgewekt ging ze weg. Twee weken logeren, dicht bij de kleinkinderen. ‘Als je terug bent, maak ik weer een pannetje erwtensoep voor jou.’ Dat had ik haar beloofd. Want volgens haar was mijn snert de beste. Maar zie, twee weken later eindigde in een eeuwigheid. Niks geen erwtensoep.

Wat blijft, is de herinnering aan haar stem. Als een spraakwaterval verhaalde ze keer op keer in Algemeen Beschaafd Deeps over voorvallen van vroeger. Steeds vaker vertelde ze hetzelfde. Maar ja, ze was dan ook al 94.

Als dienstmeisje had ze ooit op Warmelo gewerkt, eerst bij de barones, nadien bij Armgard. Ze glom als ze het verhaal vertelde over de keren dat prins Bernhard overkwam voor een bezoek aan zijn moeder. Om te voorkomen dat men in het Stedeke zijn aanwezigheid zou opmerken dankzij het het AA-kenteken van de dienstwagen, legde zij altijd een theedoek over het nummerbord. ‘Dan wist niemand dat Bernhard er was.’ En dan op fluistertoon: ‘Bernard en Juliana sliepen nooit in dezelfde kamer.’ Jazeker, dat was haar niet ontgaan.

En dan was er altijd het verhaal over haar vader en de handel in paarden. Als er weer eens een paard was verkocht, zei haar vader: ‘Wie goat eev’n noar aah-jeeh.’ Ik snapte het niet. Naar Oarnd Jan’, zei ze dan want tenslotte ben ik geen Deepsen van geboorte. Ik begreep het nog steeds niet. Totdat ze me omstandig uitlegde dat ‘Oarnd Jan’ Deeps was voor Arend Jan Wegereef (A.J. voor insiders), de uitbater van hotel De Zwaan. Daar werd altijd gefoezeld. Thuis nooit.

De verhalen blijven nog wel even nagalmen maar Riekie Hennink is niet meer. De liefste buurvrouw die wij ooit hebben gehad is uit de tijd gestapt. Hoe weet ik nog niet maar die erwtensoep zal ik haar nog een keer nabrengen.

Henk Boom